ZE ZITTEN er nu al bijna weer vijf maanden. In maart vestigden ze zich in Oman, drie handelsvertegenwoordigers uit Israël, en ze worden naar eigen zeggen overstelpt met telefoontjes. Voorlopig opereren de Israëlische diplomaten vanuit een paar krappe suites in het Muscat Intercontinental Hotel.

De ontvangst in de provisorisch afgeschermde vleugel is losjes: de portier wil wel weten wat ik kom doen, maar hoeft niet in mijn tas te kijken. “Omanieten reageren alleen maar positief”, zegt Oded Ben-Chaim, hoofd van de permanente handelspost.

Tot voor kort was het voor Israëliërs onmogelijk ook maar een voet op Omaans bodem te zetten, om hoe dan ook een Golfstaat te bezoeken. Handel met Israël was taboe. Alle goederen uit het buitenland gingen vergezeld van een formulier voor de speciale boycot-eenheid van de politie. Daarop moest verklaard worden dat de vracht niet uit Israël afkomstig was. Verder kwam je het land niet binnen met een Israëlisch stempel in je paspoort en immigranten moesten hun compact discs inleveren voor controle, zodat exemplaren van ‘joodse makelij’ er uitgelicht konden worden. De boycotformulieren zijn nog in gebruik, maar dat is een kwestie van ambtelijke traagheid: opheffing van de boycoteenheid is al overeengekomen tussen het sultanaat en Israël.

Ondanks het schitterende uitzicht op de helblauwe Golf van Oman met daarin een karakteristiek kale, goudkleurige rots, popelt Ben-Chaim om te verhuizen naar een ruimer onderkomen. De villa waar de missie zich binnenkort zal vestigen is al gevonden. Ben-Chaim, een diplomatiek zwaargewicht, was eerder gestationeerd in Washington en Philadelphia, Monrovia, Liberia en Burma. Krasse uitspraken laat de diplomaat zich niet ontlokken. Hij heeft er zelf voor gekozen om ‘te pionieren’ in Oman. “Wij zijn de eersten dus we mogen nog dromen, een visie hebben. ” Dat Netanjahoe premier van Israël is geworden, verandert niets aan de prille relatie van Oman en Israël, als je Ben-Chaim mag geloven. “Een van de eerste dingen die de nieuw gekozen premier deed was telefoneren met de Omaanse minister van buitenlandse zaken en met de sultan persoonlijk. Netanjahoe heeft beiden verzekerd dat Israël de bilaterale relaties zal voortzetten. ”

De Omaans-Israëlische toenadering komt niet uit de lucht vallen. Sultan Kaboes voert een eigenzinnig buitenlands beleid. Uitgangspunt is: in ieder geval je directe buren te vriend houden en als het even kan ook verre buren, je neus niet in andermans zaken steken en internationale regels en wetten zo veel mogelijk respecteren. En als je in ruzies kunt bemiddelen moet je dat zeker niet laten. Oman (sinds 1971 lid van de Arabische Liga en van de VN) was het enige Arabische land in het Midden-Oosten dat eind jaren zeventig de vredesinitiatieven van Egypte steunde. Volgens Ben-Chaim is toen de kiem gelegd voor de huidige samenwerking tussen Israël en Oman.

Oman zeilt al over de wereldzeeën sinds de 16e eeuw. “Het is een zeevaardersnatie, het zijn handelaren en daardoor zijn zij ruimdenkend. In die zin kunt u hen met uw eigen volk vergelijken”, zegt Ben-Chaim. De belangrijkste taak van de handelsvertegenwoordiging is voorlopig het verschaffen van informatie over wat Israël nu eigenlijk is. “De Omanieten kennen Israël slechts als vijand. Door persoonlijk contact kan ik dat beeld veranderen. Ze zijn ook nieuwsgierig naar mijn eigen achtergrond, waar ik vandaan kom. Ze willen verhalen horen over Jeruzalem. ”

Over belangstelling heeft hij niet te klagen. Volgens Ben-Chaim is er zelfs sprake van een beetje overkill: de telefoon staat roodgloeiend. De meeste bellers hebben vragen over de economie, willen weten wat er voor hen inzit op gebied van zakendoen.

In de praktijk was er eigenlijk altijd al handel tussen Oman en Israël, ondanks de boycot. Die werd omzeild door de goederen te lossen en weer te laden in ‘tussenlanden’. Zichtbare veranderingen begonnen in april 1994, toen Israëlische wetenschappers werden uitgenodigd voor een internationale waterconferentie in Muscat. De waterdeskundigen waren officieel de eerste Israëliërs die voet zetten op het Arabische schiereiland. Kaboes stuurde ook een historische uitnodiging aan wijlen premier Rabin, die daarop in december 1994 een privébezoek bracht aan Oman. Sindsdien kwamen de ministers van buitenlandse zaken van beide landen regelmatig bij elkaar over de vloer. En als het aan Ben-Chaim ligt zal de nieuwe minister van buitenlandse zaken, David Levi, straks het nieuwe onderkomen van de handelsmissie hoogstpersoonlijk komen openen.

http://www.trouw.nl/tr/nl/5009/Archief/archief/article/detail/2556545/1996/08/02/OMAN—Omanieten-willen-verhalen-horen-over-Jeruzalem. dhtml

Then-prime minister Shimon Peres presents a sculpture of the dove of peace to Omani Sultan Qaboos bin Said El Said in the palace in Salala, April 1, 1996. (photo credit: Avi Ohayun/GPO)